26 onmogelijke dilemma’s

Kies jij voor de eerste of de tweede optie? Je moet kiezen!

1. Nooit meer in je eigen bed slapen of altijd in je eigen bed slapen (dus nee, ook geen vakanties meer voor jou)?
2. Altijd natte sokken aan of altijd een kriebel trui aan?
3. Alleen nog maar bellen op luidspreker of nooit meer een koptelefoon of oortjes mogen gebruiken?
4. Bij elke slok die je neemt laat je een boer of wanneer je op de trap loopt moet je altijd gillen?
5. Altijd slecht bereik of alles wat je appt moet je hardop voorlezen?
6. Als je een hondendrol ziet moet je erop trappen of er poept iedere dag een vogel op je hoofd?
7. Altijd als je wil gaan slapen hoor je blaffende honden of je wordt iedere ochtend wakker in een bed vol water?
8. Alles wat je eet, is koud of je moet alles met je handen eten?
9. Als iemand huilt krijg jij de slappe lach of altijd als je moet betalen barst je in tranen uit?
10. Alles wat je eet moet in de frituurpan of alles wat je eet moet in de blender?
11. Altijd als je fietst, valt je ketting er één keer af of je mag nooit meer met het openbaar vervoer?
12. Nooit meer Netflix of nooit meer YouTube?
13. Altijd in een onesie naar feestjes of altijd een glitterpak aan naar elke gelegenheid?
14. Je moet altijd met muntjes van 5 cent betalen of bij alles wat je betaalt, geef je 10 euro fooi?
15. Je hebt altijd gaten in je kleding of je mag maximaal 2 nieuwe kledingstukken kopen per jaar?
16. Je mag nooit meer je telefoon gebruiken of alles wat je doet wordt live uitgezonden?
17. Altijd moeten fluisteren of altijd schreeuwen?
18. Zonder internet leven of zonder telefoon?
19. Zomerhitte zonder airco of winterse kou zonder verwarming?
20. Altijd jeuk hebben of altijd pijn hebben?
21. Altijd een steentje in je schoen hebben of altijd op hoge hakken lopen?
22. Weten wanneer je dood gaat of weten hoe je dood gaat?
23. Alles zeggen wat je denkt of nooit meer kunnen praten?
24. Leven in het verleden of leven in de toekomst?
25. Nooit meer iemand kunnen aanraken of nooit meer met iemand kunnen praten?
26. Altijd een te kleine trui dragen of altijd te grote schoenen dragen?